Luister via je favoriete platform
Annette Westerhof is de schrijfster van de verhalenreeks de winkel van geluk. Met regelmaat verschijnt hier een nieuwe episode. De verhalen zijn als podcast te beluisteren via Spotify, iTunes of Anchor.fm. Ook kun je de verhalen lezen. Bovenaan elke episode staat een mediaplayer. Zo kun je ook eenvoudig via de site luisteren.


En nu jouw verhaal
Dit is alweer de laatste aflevering van de Winkel van Geluk. Annette zegt 'bedanst' tegen een paar mensen. En ze daagt je uit om zelf een vervolg te geven aan de Winkel van Geluk.

De oude Chinese vrouw
Wat was het een klein vrouwtje dat elke dag voorbijliep. Toch kon je zien dat ze vroeger een heel mooi meisje geweest moest zijn. Ze had zo een lief gezicht met zulke fijne trekken. Ook kon je zien dat het een sterke vrouw geweest was. Ze liep met veerkrachtige tred en slofte helemaal niet zoals veel oude vrouwtjes van haar leeftijd doen.

De schrijver
De man die uit de trein stapte wist niet waar hij naar toe moest. Hij had gezocht op internet, maar daar stond alleen dat er in het stadje een Winkel van Geluk was. Het adres stond er niet bij. Ook kon hij niet vinden wat je dan wel kon kopen in die winkel. En nieuwsgierig als hij was, had hij daarom de trein genomen naar het stadje. Daar zouden ze hem vast wel verder kunnen helpen. En dus vroeg hij aan de mensen voor het station of er hier inderdaad een Winkel Van Geluk was en wat daar te koop was.

De ruziemaaksters
Even verderop in het winkelstraatje woonden een paar gezinnen met kinderen. Vaak speelden de kinderen buiten met elkaar. Een van de spelletjes was stoepranden. Daarbij konden twee kinderen meedoen. De ene stond op de ene stoep en de ander stond er tegenover op de andere stoep. En wie nou de bal precies zo tegen de stoeprand van de ander kon gooien dat de bal terug stuiterde, kreeg een punt. Of als ze met meer waren deden ze buskruit. Daarbij was een kind de zoeker....

Het Gezin
In het straatje gekomen zag hij dat hij er goed aan gedaan had de deur van de winkel niet af te sluiten. De deur van het winkeltje stond op een kier. Hij liep naar binnen, zette de oude pot vlak bij de tafel en schroefde de deksel eraf. Aan tafel zaten een man en een vrouw. De vrouw had een klein slapend kind in haar armen en bij de man op schoot zat een al wat ouder kind te slapen.

De donkere pot
Zaterdagmiddag kwam de man van het winkeltje naar buiten met in zijn handen de grote vieze oude pot. Hij zette hem even neer om de winkeldeur achter zich dicht te doen en keek even achterom om te zien of het kleine lampje in de etalage ook brandde. Dat zag er goed uit, vond hij.
Vanavond sloot hij de winkel niet af. Hij had gehoord dat er vluchtelingen in het stadje aangekomen waren en misschien hadden ze wel een slaapplek nodig...

Het verdrietige jongetje
Normaal was het een vrolijk jongetje. Hij deed graag mee met spelletjes en was bijna altijd blij. Maar nu niet. Vandaag deed hij niet mee met een partijtje voetbal, ook niet met tikkertje of verstoppertje. Nee, hij had gewoon geen zin. Toen hem gevraagd werd of hij soms ziek was antwoordde hij helemaal niet. Hij liep met gebogen hoofd door. Hij huilde nog net niet, maar je kon zien dat hij wel gehuild had.

De man die het zo druk had
Elke ochtend nog voor dat alle andere mensen door het straatje kwamen lopen, sjeesde er een man door de straat. Hij was ook een van de laatsten die ’s avonds weer terugliepen naar huis. Soms zelfs na middernacht. Nooit liep hij rustig. Hij had altijd haast. Op een ochtend was hij iets later dan anders. Hij rende zo hard door het straatje dat hij struikelde over zijn eigen voeten.

Het oude vrouwtje
Het oude vrouwtje bij de winkeldeur kon je het beste vergelijken met een grijze muis. Ze liep helemaal weggedoken in een oude grijze jas. Haar grijze haren waren aan de achterkant net boven de kraag te zien. Ze liep voorover gebogen en slofte langzaam de winkel in. Op straat was iedereen haar voorbij gelopen. Ze had niemand aangekeken en voelde zich verdrietig.

De bedelaar
Op een dag kwam er een bedelaar door het kleine straatje. Zijn broek was vroeger blauw geweest maar was nu vaal en versleten. Zijn jas zat vol gaten. Er zaten her en der wel lapjes op genaaid om de jas te repareren. Maar het bleef een veel te dunne, oude, versleten jas.